Ken je dat, dat je je collega of vriend vraagt hoe het met hem is zo in deze tijd? Waarop hij luchtigjes antwoordt: “o goed hoor” of “prima”. En je dat verbaast omdat het incongruent lijkt te zijn. Misschien weet je dat hij niet zo lekker in zijn vel zit, zich zorgen maakt om zijn baan of een vervelend hoestje heeft.
De drie navolgende keren dat je elkaar spreekt stel je weer dezelfde vraag en krijg je een soortgelijk antwoord. Het voelt alsof je voor een dichte deur staat en blijft kloppen. Zonder resultaat. Je gaat misschien aan jezelf twijfelen, voelt je een in -of opdringer die telkens dezelfde toets aanslaat. De neiging is om weg te lopen en het, voorlopig in ieder geval, niet meer te proberen.
Er zijn momenten dat er met de beste bedoelingen op je deur geklopt wordt en het niet lukt om open te doen. Je zit achter je veilige muur verschanst en voelt je eigenlijk gewoon rot. Toen vorige week een collega vroeg hoe het met mij was, wimpelde ik haar snel af. Mijn eigen reactie zat me toch niet lekker en ik heb haar op later tijdstip teruggebeld. Samen zijn we teruggegaan naar dat moment en kregen een heel mooi gesprek. De uitnodiging is om aan beide kanten van de voordeur naar elkaar te blijven uitreiken.