vrijdag 7 augustus 2015, 11.30u – Schiphol vertrekhal
Het waren hectische dagen geweest. Zes dagen eerder was ik verhuisd van Brabant naar Amsterdam, maar de verhuisdozen stonden nog bijna allemaal ingepakt. Gelukkig hoefde ik die week niet voor de kinderen te zorgen, want ik had vrijwel niets anders gedaan dan gewerkt. Als financieel directeur van één van Imtech’s subholdings, was het al maanden aanpoten geweest, in de greep van de aanhoudende storm die de groep als geheel bezighield.
Tussen de bedrijven door maakte ik me ook zorgen hoe ik mijn vakantie issue zou oplossen. De meiden, mijn 3 dochters van toen 19, 17 en 11 jaar oud, waren die week in de Algarve met hun Portugese vader, waar ik een paar jaar eerder van gescheiden was. Ik zou die middag naar Portugal vliegen om tijd met de kinderen door te brengen. We hadden een paar fijne weken gepland. Eerst een paar dagen met z’n vieren op een rustige plek in de heuvels voor de Algarve en daarna had ik een huisje gehuurd aan de kust. Hier zouden al hun Portugese vrienden en vriendinnen op bezoek kunnen komen.
Maar hoe zou ik te midden van deze turbulentie weg kunnen gaan? Ik voelde me verplicht aan allebei, mijn werk in deze situatie en natuurlijk aan mijn meiden. Hoe kon ik hier een middenweg vinden? Het voelde alsof ik iedereen te kort deed, zeker omdat er de dag ervoor zware druk op me was uitgeoefend om de vakantie annuleren. Ik had met een zwaar gemoed besloten in ieder geval naar Portugal te vliegen met de optie om snel terug te komen en mijn kinderen zelf mee terug te kunnen nemen. Vandaar dat ik die middag van 7 augustus 2015 in de vertrekhal van Schiphol zat. Ik zou die avond aankomen en naar het hotel in de bergen gaan waar mijn dochters en hun vader op me zouden wachten.
De telefoon ging. Het was de divisie CEO van de groep waar ik voor werkte. Dit kon geen goed nieuws want hij wist dat ik op het punt stond om naar Portugal te vliegen. Hij vertelde me dat hij een belletje van de raad van bestuur had gekregen, en dat we samen om 3 uur die middag bij de advocaten op de Zuidas verwacht werden. Naar aanleiding van het faillissement van de Duitse tak de dag ervoor, hadden alle CEO’s en CFO’s van dochtermaatschappijen dit verzoek gekregen. Wat er precies zou gaan gebeuren of we verwacht werden te doen was nog niet duidelijk. Terwijl we belden kreeg ik een andere lijn binnen: het betreffende RvB lid. Zijn toon liet niet veel marge voor twijfel of vragen. Dit was ‘serious business’, ik moest er nu naar toe.
Toen ik ophing werd ik overweldigd door een hopeloos gevoel. Een ‘sense of duty’ voor wat er dan ook nodig was bij de groep en één van een intens tekortschieten ten opzichte van mijn kinderen. Ik was al zo veel afwezig geweest door 60+ uur weg voor werk per week, internationale reizen en werkstress die ik niet bij de voordeur liet. Ik kon het even niet meer overzien en begon daar midden in die vertrekhal te huilen. Zittend op die blauwe, plastic stoeltjes zag ik het even niet meer zitten. Ik voelde me verscheurd. Het plichtsbesef om te doen wat me gevraagd werd en de wens om het vliegtuig te nemen naar mijn kinderen.
Tegelijkertijd schaamde ik me om mijn gedrag. Wat moesten die andere reizigers niet denken van die hard huilende mevrouw daar op het vliegveld. Al snikkend dacht ik na wat ik moest doen. Eerst maar hun vader bellen. Hij zat met 3 blije dochters in de auto onderweg naar het hotel en zette me op de speaker. Hortend en stotend probeerde ik uit te leggen dat ik nu niet zou komen. Mijn ex was, zoals meestal, begripvol en behulpzaam en bood aan om de komende dagen met de meiden in het hotel te blijven wat ik geboekt had. Dan kon ik kijken wanneer ik wel kon komen. De kinderen begrepen er niks van behalve dat het erg moest zijn omdat ik zo moest huilen.
Toen ik had opgehangen moest ik eerst rustig worden om te bedenken wat nu. Mijn tas was immers al ingecheckt dus die moest ik ergens gaan terughalen. Ik liep naar de ronde informatiebalie waar ik vertelde dat ik door een urgent issue niet kon vliegen. Er werd wat in de computer geklopt en binnen een uur of anderhalf kon ik de tas in de vertrekhal weer komen ophalen. Daarop besloot ik eerst naar huis te gaan om me om te kleden zodat ik niet in vakantiekloffie in het advocatenbastion hoefde te verschijnen. In de taxi voelde het een soort van naakt om mijn koffer op Schiphol te laten. Onderweg belde ik de divisie CEO. Hij had nog rondgebeld en met andere CEOs gesproken maar wist niet veel meer over wat de bedoeling was. Ik gaf aan dat ik nog wel een uur of anderhalf nodig had om naar de Zuidas te komen. We zouden elkaar daar zien.