‘Laat je niet kennen!’ een zin die ik meerdere malen gehoord moet hebben in mijn jeugd want hij lijkt in mijn hersens gegrift te zijn. Deze zin betekende zoveel als ‘zorg dat je je emoties niet laat zien’. Blijkbaar werd dat als ‘niet goed’ bestempeld.
In mijn loopbaan is me meermaals verteld dat besprekingen vooral zakelijk moesten blijven. Hiermee werd dan bedoeld dat emoties en gevoelens niet meegebracht dienden te worden naar het werk. Alsof er een soort taboe zat op het tonen hiervan of dat dit ‘gevaarlijk’ was. Het risico van het laten zien van ‘negatieve emoties’, zoals frustratie, onzekerheid of verdriet, was dat je als ‘zwak’ werd weggezet. Zo scoorde je zo minpunten op het conto van je ranking. Af geserveerd ten opzichte van zogenaamd sterke collega’s.
De truc van het sterk-zijn was een muur(tje) om je heen te bouwen zodat emoties niet uit konden breken. De dikte van de muur varieerde naar gelang de heftigheid van de emoties die onderdrukt moesten worden. Het nadeel hiervan was dat zo niet alleen ‘slechte’ emoties niet aan het licht mochten komen, maar ook ‘goede’ zoals blijdschap en enthousiasme niet. Het resultaat: een vlakke, fletse en soms afgestompte persoonlijkheid waarmee je maar moeilijk een verbinding kon krijgen.
Tegenwoordig ben ik fan van het tegenovergestelde: laat je wél kennen! Kom naar werk met je hele zelf. Dan probeer ik dat ook.