‘Jij was een beest!’, zei een oud-collega refererend aan de periode waarin we, lang geleden, samenwerkte. Dit omdat ik overal op afstapte, waar nodig door deuren en ruiten ging als de klus maar geklaard werd. Lachend moest ik toegeven dat dit indertijd mijn voornaamste communicatiestijl was. Nuttig als de tent in de fik staat. Een overlevingsstrategie.
Persoonlijk voelde ik me gedurende die periode ook in de overlevingsstand. Door het abrupte einde van mijn relatie waren toekomstdromen in rook opgegaan. Destijds zat ik in een sollicitatieprocedure voor een leuke baan. Omdat ik dacht dat kwetsbaarheid een teken van zwakte was, deelde ik niet met mijn gesprekspartners dat ik helemaal niet lekker in mijn vel zat. Een assessment was het laatste onderdeel van het traject. Het resulterende rapport was negatief en voelde als een klap in mijn gezicht. Ik had toch zo hard mijn best gedaan.
Ik besloot het rapport niet te delen en accepteerde dat de baan dus aan me voorbijging. Jarenlang heb ik het document niet herlezen, zo pijnlijk voelde het. Nu kan ik zien dat het waar was dat ik toen een beperkt scala aan communicatiestijlen had waardoor het voor mij nodig was mezelf hierin verder te ontwikkelen. En dat kwetsbaar zijn niet synoniem is aan zielig doen.