
Een vriendin had me uitgenodigd een paar dagen bij haar in het nieuwe huis, een opknappertje, door te brengen. Zaterdagmorgen werd ik in de startblokken wakker. Ik wilde me nuttig maken en zag duizend en één klusjes. Mijn vriendin had langer nodig om wakker te worden. Bij te komen van de week ervoor. Intussen was ik zachtjes begonnen met schoonmaken om de korte tijd die ik daar had volledig te gebruiken. Tegelijkertijd voelde ik ergernis opkruipen. Ik wilde overleggen en samen de hut aanpakken.
Ik herkende mijn actiegerichtheid en voelde dat die overging in gejaagdheid. En wist dat het dan niet gezellig is in mijn buurt. Mijn vriendin voelde dat ook en sprak me erop aan. Ze wilde lekker samen zijn en alles wat we deden was meegenomen. Ik had al een waslijst van klusjes in mijn hoofd die zeker af moesten. En liever nog een paar meer. En waarom? Wie wilde ik wat bewijzen? Ik kon de vraag niet beantwoorden.
De vlucht vooruit zit diep in me. Gehaast in de eerste versnelling. Een overlevingsstrategie. Toen ik terugging naar wat echt belangrijk was, namelijk onze vriendschap, konden we de rest van de dagen met een lager toerental echt samen werken. Vriendschap is één van de 6 meta doelen.