Zijn gras was verworden tot een mosmat met paardenbloemen en ging er dat weekend uit. Ik had hem beloofd te helpen en het was mooi weer. Vol goede moed en zonder ervaring noch een uitgewerkt plan begonnen we. Ik zou de lijnen uitzetten waarbinnen hij, met de fonkelnieuwe bats, de grasmatten kon losscheppen.
Met de kantsteker verdeelde ik het gras in brede stroken. Toen hij zwoegend aangaf dat de matten zo te groot en te zwaar werden, ging ik over op lijntjes van een spade breed. Dat bleek ons werk op twee manieren te versnellen en verlichten. De smallere reepjes gras kostten namelijk minder moeite bij het scheppen en ook kregen we nu vaker een gevoel van succes wanneer er weer een strookje klaar was. Al doende kreeg ik het idee om de matten in ruitjes te steken, een soort excel dus. Ik ben tenslotte een financial! Dat bleek een schot in de roos en zo schoten we nog meer op.
Voor het scheppen had ik de riek* ter hand genomen. Zo één als mijn opa vroeger gebruikte om de suikerbieten mee te rooien. We hadden ook nog geprobeerd van gereedschap te ruilen maar de bats was voor mij te zwaar, terwijl de riek hem helemaal niet goed beviel.
Zo verbeterden we samen continue terwijl we de klus klaarden. Ieder met andere methodes, snelheden en gereedschap. Doordat we geen oordeel hadden over de manier waarop de ander werkte, was er ruimte voor creativiteit en innovatie. Allebei op onze eigen(wijze) werkwijze.
*de professionals onder ons hebben dit al als een spitvork herkend, een riek heeft namelijk ronde tanden