Mijn studievriendje en ik zaten in de auto op weg naar de Ikea om voor hem een keuken te kopen. Ik was al moe en geïrriteerd maar hij had mijn hulp gevraagd dus ik zette me daar overheen, dacht ik. Halverwege de rit merkte hij op dat zijn vorige vriendin, die nog nauw bij zijn leven betrokken was, al een voorselectie had gemaakt.
Bám! Ik voelde jaloezie in mij ontvlammen en begon hem te ondervragen. Hoezo nam hij me mee als zij eigenlijk koos? Waarom offerde ik mijn zondag op aan deze vreselijke trip als mijn mening er niet toe deed? Ik werd steeds bozer en stortte een spervuur van (retorische) vragen over hem uit. Al mijn opgebouwde frustratie gooide ik eruit. Mijn vriendje kon er geen speld tussen krijgen, en áls hij iets zei was het olie op het vuur.
Wat op zo’n moment helpt is afstand nemen, in mijn helicoptertje te stappen om uit te zoomen. Maar we zaten opgesloten in de auto en ik fulmineerde erop los, steeds verder inzoomend.
Uiteraard gingen we die dag niet gezellig samen naar de Ikea maar besloten we een time out te nemen. In mijn eentje tot rust gekomen kon ik inzien dat die ex-vriendin en de keuken slechts de slagpin waren van mijn innerlijke granaat. En dat het aan mij was om die zelf te herkennen en onschadelijk te maken, om collateral damage te voorkomen.