‘Wat wil jij?’ Een simpele vraag maar vaak vond ik het antwoord lastig te vinden. Net zoals in die tonic reclame (‘doe maar een…’.) bleef mijn brein blanco en had ik geen idee. De strategie was dan om het eerst aan die ander te vragen. Op die manier kocht ik tijd om na te denken en kon ik mijn antwoord ook op hem of haar afstemmen. Hiermee was ik zo gericht op het voldoen aan de verwachtingen van anderen dat het contact met mijn eigen behoeftes verloren was gegaan.
In al die jaren was ik namelijk erg bekwaam geworden in de rol van ‘goede’ … (vul maar in: dochter, moeder, collega, leidinggevende, vriendin, partner etcetera). Zo deed ik wat ‘hoort’, was ik ‘lief’ en ‘netjes’, deed ik altijd ‘hard mijn best’, had ik ‘goede’ banen en dacht ‘eerst aan de ander’.
Dat deel van mij wat de vraag ‘wat wil jij?’ direct weet te beantwoorden was helemaal ondergesneeuwd geraakt. Mijn ongepolijste ‘ik’ zat zo diep weggeborgen dat het lang heeft geduurd voor ik hier weer enigszins mee kon communiceren.
Inmiddels herken ik een sneller kloppend hart, een knoop in mijn maag of een dichtgeschroefde keel als de rustige, zachte fluistering van deze ‘ik’ die iets duidelijk probeert te maken.
Het is hard werken om deze subtiele hints door mijn hard pratende en snel denkende hoofd heen te horen. Het daarna ook nog te kunnen verstaan om uiteindelijk te komen bij wat ik nou eigenlijk wil. Heel wat ‘taalcursussen’ waren hiervoor nodig maar inmiddels heb ik mijn moedertaal redelijk onder de knie.
En hoe vloeiend spreek jij de taal van jouw lijf al?