Een wijze vriendin noemde in een gesprek terloops het woord ‘de-creëren’. Ik had er nog nooit van gehoord maar het klonk logisch, en trouwens beter dan destructie. Zoals een situatie stukje bij beetje tot stand komt, zo kun je iets waar je last van hebt ook ontleden en er afscheid van nemen.
Zo lag ik de morgen erna in bed en dacht aan een ‘gedoetje’ wat al een tijd speelde. Het was een soort patstelling die voortsleepte. In mijn hoofd speelde ik datgene wat steeds gebeurde als een film af. Bij de meest pijnlijke scene drukte ik de pauze knop in. Het scherm veranderde in een puzzel met mezelf aan de ene kant en mijn ‘tegenspeler’ aan de andere kant.
Mijn eerste neiging was om het middelste puzzelstukje eruit te halen, als het ware een gat te slaan, maar dat voelde toch te wreed dus liet ik die nog liggen. Terwijl ik de puzzel aan mijn eigen kant langs de randen afbrak, nam ik waar wat ik in mijn lijf kon voelen. Pijn en warmte wisselden elkaar af. Bij de middelste stukjes van mijn kant aangekomen, besloot ik eerst de buitenste stukjes aan de kant van de ander weg te halen.
Langzaam deconstrueerde ik ook dat deel van de puzzel. Met respect voor de gevoelens voor de ander. Stukje voor stukje voelde ik dat het wegnemen bevrijding gaf uit de hardnekkige situatie die ons beiden in de grip hield. Tegelijkertijd onthulden zich de mooie momenten en levenslessen van deze situatie. Het laatste en middelste stukje liet ik los met een diepe innerlijke en ontspannen buiging. Dit innerlijke beeld nam ik mee om me te herinneren wanneer de film zich onverhoopt weer in mijn gedachten af zou spelen.