Toen ik na een gezellig diner met een dierbare vriend thuiskwam, vond ik het boek in de brievenbus. Hoewel het erg laat was begon ik te lezen en werd meteen gegrepen. Mijn lichaam begon te reageren met onrust in mijn buik en een soort zenuwachtig gefladder in mijn maag. Mijn hoofd begreep dat dit de stresshormonen waren die aangingen door de herkenning van dit verhaal.
Onze relatie was begonnen op een moment dat het niet meezat in mijn leven. Hij leek mijn prins op het witte paard maar al snel kwamen er scheurtjes in mijn sprookje. Naar de sauna gaan vond hij niet passend, carnaval was te losbandig en ook over koffiedrinken op een terras had hij een oordeel. Ik bedekte het, onder het mom van verschillende levensvisies, met de mantel der liefde en paste me aan. Want hoe belangrijk was die sauna nou echt voor me?
Wat er feitelijk gebeurde was dat hij mijn behoeften als minderwaardig zag. De dingen die hij wilde waren ‘goed’ en die van mij waren in zijn ogen vaak ‘slecht’. Zo liet ik mijn ruimte langzaam maar zeker door hem inperken en kon steeds minder voelen wat ik zelf wilde of leuk vond. Om het plaatje van de droomrelatie hoog te houden liet ik niks merken aan de buitenwereld en distantieerde me van vriendinnen.
Toen hij plotseling uit de relatie stapte was er van mijn eigenheid niet veel meer over. Ik voelde me uitgewrongen, klein en kampte met gevoelens van schaamte en schuld. Wat was mijn aandeel in de dynamiek geweest? En hoe had ik, een sterke vrouw in het professionele leven, dit kunnen laten gebeuren? Dit boek maakte het pijnlijk helder. De prins bleek een moraalridder te zijn geweest en ik had dit, nu krachtiger en wijzer, overleefd.