Terwijl ik net was gaan zitten in de tram, ontdekte ik een koffievlek op mijn mooie hagelwitte broek. Onderweg naar een belangrijke bijeenkomst wilde ik goed voor de dag komen. Vlekloos. Omdat ik geen water de hand had spuugde ik stiekem op een zakdoekje (sorry) om te proberen het stipje weg te poetsen: zonder effect. Meer spuug dan. De vlek werd alleen maar groter. Kansloos. In plaats van niet opvallen, viel de vlek nu juist echt op.
Hier moest ik aan denken toen ik me laatst rot voelde. Omdat ik niet goed kon thuisbrengen waarom dat was, ging ik het gevoel bagatelliseren. Rationeel wegpoetsen dus. In mijn hoofd ging het ongeveer zo: “Nou kom op joh, er is niks om verdrietig om te zijn. Het was toch een leuke middag. Alles is prima.” Met het rationaliseren van mijn gevoelens probeerde ik ze uit te gummen maar tegelijkertijd vergrootte ik ze daarmee uit. Toen ik me dat realiseerde, liet ik het los. En stond mezelf toe om het gewoon eventjes niet fijn te hebben. Na een paar minuten vloeide het gevoel als vanzelf weg. Zonder dat een vieze spuugvlek achterbleef.